Blaricum is van oudsher een boerendorp. Eind 19e eeuw kwamen steeds meer kunstenaars naar ’t Gooi, geinspireerd door wat ze als de romantiek van de armoede op het platteland zagen. Het waren vooral landschapsschilders als Anton Mauve en Joseph Israels uit de Haagse School en interieurschilders als Neuhuys en Wally Moes.
Ze logeerden vaak in Hotel Hamdorff, waar ze samenkwamen als beeldende kunstenaars, dichters en schrijvers en discussieerden daar over wat en hoe kunst zou moeten zijn. Hier kwamen ze tot allerlei vernieuwende ideeën, ook door oa discussies met vrijdenkers, wereldverbeteraars en theosofen rond het ontstaan van De Kolonie in Blaricum. In de discussies kwamen ze tot vernieuwende ideeën, maar er kwamen ook afsplitsingen en de echte verdere ontwikkeling verplaatste zich met veel van de kunstenaars naar buiten ‘t Gooi, naar Bergen, Domburg, Parijs en Berlijn.
Wie niet in Hamdorf logeerde vond een woonplek en atelier elders in Laren. Of in Blaricum, zoals Mondriaan, Bart vd Leck, Leo Gestel en de broers Willem en Jaap Dooyewaard. Die laatsten bepaalden, dat na hun dood hun erfenis ten goede moest komen aan woon- en werkplekken voor beginnende kunstenaars, zodat Blaricum ook in de toekomst behouden zou blijven als dorp voor en van kunstenaars. Daartoe is de Dooyewaard Stichting opgericht. Zij hebben huisjes (hutten) uit De Kolonie opgekocht, die bij elkaar geplaatst en verbouwd met ateliers en woonplek. Daar worden getalenteerde kunstenaars uitgenodigd als Artists in Residence.
De kunstenaars zijn nooit uit Blaricum verdwenen. Er zijn er die er tijdelijk wonen en werken, maar de grootste groep woont en werkt in eigen ateliers in Blaricum. Verenigd in Kunst uit Blaricum en vooral zichtbaar tijdens de AtelierRoute Blaricum.